Beschrijving
De Europese rivierkreeft is de grootste rivierkreeft die van nature in Europa voorkomt. Het is bovendien de grootste ongewervelde diersoort die we in onze inlandse zoete wateren kunnen aantreffen. Het zijn robuust gebouwde dieren, die een maximale lengte van 18 cm kunnen bereiken. Doorgaans blijven ze echter iets kleiner. Meestal zijn deze rivierkreeften bruin tot grijs gekleurd. Er bestaan echter veel kleurvarianten van deze soort. Zo kan je ook blauwe, groenachtige en in zeldzame gevallen zelfs witte exemplaren aantreffen. Het pantser van de Europese rivierkreeft heeft een korrelachtige structuur en voelt daardoor ruw aan. De onderkant van de scharen is doorgaans roodbruin van kleur. Het gewricht van het bewegende schaargedeelte is opvallend rood gekleurd.
Geslachtsonderscheid
De geslachten zijn gemakkelijk te onderscheiden. Bij volwassen mannetjes zijn de scharen duidelijk groter dan bij de vrouwtjes. Vrouwtjes hebben daarentegen een breder achterlijf dan de mannetjes. Aan de buikzijde zijn bij de mannetjes duidelijk de gonopoden te zien. Dit zijn pootjes die aangepast zijn om tijdens de paring een zaadpakket over te dragen naar het vrouwtje. Een geoefend oog kan ook de geslachtsopeningen vinden. Bij een mannetje zitten deze aan de basis van de achterste looppoten. Bij vrouwtjes bevindt de geslachtsopening zich aan het derde paar looppoten.
Levenswijze
Europese rivierkreeften worden uitsluiten aangetroffen in zoetwater. Ze voelen zich thuis in zowel stromend als stilstaand water, maar geven wel de voorkeur aan zuurstofrijk water. Rivierkreeften zijn zeer gevoelig voor chemische vervuiling en insecticiden in het bijzonder. Overdag verschuilen ze zich onder stenen, wortels en hout of in zelfgegraven holen in de oever. Zo beschermen ze zich tegen roofvissen, reigers en andere belagers. ’s Avonds en ‘s nachts worden de rivierkreeften actief, en gaan ze op zoek naar voedsel. De Europese rivierkreeft is een echte alleseter. Ze eten verschillende soorten organisch afval, zoals dode dieren, afgevallen boombladeren en rottend hout. Ze vangen zelden levende prooien, tenzij het om een ziek of verzwakt slachtoffer gaat.
Voortplanting
De vrouwtjes van deze soort worden geslachtsrijp zodra ze 6 tot 8 cm groot zijn. Deze lengte bereiken ze in de natuur ten vroegste na 16 maand. Mannetjes zijn sneller geslachtsrijp, op een lengte van 6 tot 7 cm. Om tot voortplanting te komen, moet de watertemperatuur in de zomer gedurende twee tot drie maanden minstens 16 °C bedragen. De paring vindt plaats in oktober en november, zodra de watertemperatuur gedaald is tot zo’n 5°C. Tijdens de paring deponeert het mannetje een zaadpakket op de buikzijde van het vrouwtje. Na één tot meerdere dagen scheidt het vrouwtje een vloeistof af die het geleiachige zaadpakket doet oplossen. Hierdoor komen de zaadcellen vrij en kunnen de eieren worden bevrucht. Het vrouwtje legt 90 tot 260 eieren, en kleeft ze aan de zwempoten onder haar staart. Pas in de periode mei-juni komen de jonge kreeftjes uit hun ei.